Na harde juridische strijd is er eindelijk een beslissing gevallen: “Deze arbeider mag goudstaven ter waarde van 500 000 euro mee naar huis nemen”
De verdeling van hun vondst werd een groot probleem. De eigenaar van het gebouw hield de helft voor zichzelf, de arbeiders wilde hij elk 139 000 euro geven, maar ook hun ploegbaas en kaderleden van het bedrijf wilde hij iets gunnen.
De man met de drilboor vond dat niet fair. Hij spande een proces aan en kreeg gelijk. De rechter oordeelde dat er slechts twee eerlijke vinders waren: de man met de drilboor en de man met de spade.
Maar dat vond de man met de spade nog niet genoeg. Hij ging in beroep omdat hij oordeelde dat hij alleen de eerlijke vinder was en als enige recht had op het goud. Want hij had de schat als eerste aangeraakt en gevonden. De rechter volgde zijn redenering en gaf hem gelijk. “Wie de goudstaven blootlegde, heeft in dit geval alle recht van spreken”, luidde het oordeel van het hof van beroep. “De rechters hebben alle foto’s en getuigenissen bestudeerd. De versie van mijn cliënt is de meest geloofwaardige”, aldus zijn advocaat. “De laatste vijftien seconden bleken cruciaal. Hij heeft de stukjes beton weggeveegd en vervolgens zijn hand op de doos gelegd. Dat maakt van hem de enige eerlijke vinder.”